Abstract
Voor u ligt een rapport van de werkgroep Ambt, een werkgroep die is ingesteld om een
nieuwe visie te ontwikkelen op het ambt van predikant. De opdracht hiertoe komt voort uit
een lange reeks aan rapporten waarin de veranderende rol van de predikant is geanalyseerd
en er een mobiliteitsprobleem is geconstateerd. Daarnaast spelen allerlei concrete vragen,
bijvoorbeeld over de rol van de Hbo-theoloog, de bevoegdheden van kerkelijk werker en
geestelijk verzorgers. In dit rapport pretenderen we niet een nieuwe visie op het ambt te
hebben geschreven, wel hebben we een aantal uitgangspunten en principes geformuleerd
die afweging behoeven bij het kiezen van een ontwikkelrichting voor het ambt van predikant.
Onze opmerkingen vallen uiteen in een aantal meer concrete onderdelen: een
ambtsopvatting, een kader voor toelating en bevoegdheden, een beroeps- en
opleidingsprofiel en concrete taakafspraken in gemeenten. Het daadwerkelijk vormgeven van
het ambt gebeurt in de context van de lokale gemeente. De vraag wat voor kerk we willen
zijn, bepaalt hoe de leiding hiervan georganiseerd en belegd wordt. Datzelfde geldt ook
andersom: de manier van leidinggeven bepaalt op den duur ook de manier van kerkzijn. Een
visie op het ambt is dan ook geen document of verklaring, maar is een levend gesprek over
hoe de gemeente gediend kan worden en hoe de predikant kan dienen. Daarmee is ook de
context van belang: in de toekomst verwachten we een tekort aan predikanten, gemeentes
krimpen en hebben steeds meer moeite om een voltijd predikantsplaats te betalen en we
leven in een arbeidsmarkt waarin deeltijd en taakdifferentiatie steeds gebruikelijker is. Hoe
kan het ambt van predikant zich in deze context ontwikkelen en tegelijk het specifiek eigene
behouden?
Kern van de ambtstheologie is dat er gelovigen door God geroepen zijn en door de
gemeente als zodanig herkend om leiding te geven aan (en voor te gaan in) allerlei
praktijken van kerkzijn. Enerzijds is er de unieke rol van de predikant-ambtsdrager in de
bediening van Woord en sacrament, anderzijds is er het geheel van het gemeente- en
kerkzijn door alle gelovigen samen, mede in relatie tot de kerkenraad. Het samenspel tussen
en het doordenken van deze verschillende rollen is een belangrijke uitdaging voor de
ambtstheologie van vandaag voor de NGK.
In het doordenken spelen volgens ons de volgende uitgangspunten/principes een belangrijke
rol:
- Het ambt van predikant is geen regulier beroep, maar heeft een spirituele basis: de
predikant is de mens die geroepen is om te dienen en wanneer deze gebonden is
aan een specifieke gemeente, ook mede de verantwoording draagt voor deze
gemeente: als dienend leider en herder.
- De positie van predikant als leider-voorganger in een gemeenschap vereist een WOopleiding;
de vaardigheden die nodig zijn vragen dat, maar ook het kunnen spreken
met enig gezag zowel in de kerkgemeenschap als in de samenleving.
- De essentie van het ambt is de Woordverkondiging en de bediening van
sacramenten. Om dat te mogen doen is lokale binding aan een gemeente en een
positie van verantwoording voor die gemeente vereist.
- Predikanten zijn geroepen tot het ambt, daartoe worden zij voorbereid en
gevormd in hun opleiding.
- Predikanten hebben een toewijding aan een lokale gemeente, daar vervullen
zij hun rol als representant en dragen zij verantwoording.
4
- Er is al steeds meer ruimte om variatie in taakafspraken te maken en die zal alleen
maar toenemen. Dat vereist een steeds professionelere bespreking van het
functioneren, zonder dat dit zich beperkt tot het pragmatische en functionele gesprek.
Vanuit deze principes kunnen concrete vragen en dilemma’s gewogen worden. In het rapport
doen we een aantal voorstellen voor het verder ontwikkelen van het ambt van predikanten.
Deze interventies zijn gegroepeerd in drie thema’s en per thema is het mogelijk om zwaarder
of lichter in te grijpen:
- Interventies in het beroepingsproces variëren van het positioneren van predikanten in
dienst van het kerkverband, tot het vormgeven van regionale invloed (regiopools,
advies, consultatie). Daarbij staat vooral de vraag naar lokale binding centraal -
veronderstelt dit ook lokale zeggenschap over de plaats van de toewijding?
- Interventies in de omvang of duur van de aanstelling variëren van stellen van een
vaste termijn aan het ambt van predikant, tot het meer of minder verplichtend
stimuleren van een regelmatige heroverweging van taken en omvang van de
aanstelling van de predikant. Ingrijpen zou een oplossing kunnen bieden voor het
mobiliteitsvraagstuk, maar tast de arbeidszekerheid van predikanten aan, het tast de
lokale zeggenschap aan en vraagt professionalisering in gespreksvoering en
loopbaanontwikkeling.
- Interventies in functiedifferentiatie variëren van de wel of niet toelating van de Hbopredikant
met gelijke bevoegdheden tot het faciliteren van doorstroom/zij-instroom en
het bevorderen van loopbaanontwikkeling en het onderscheiden van soorten
gemeenten en bijpassende soort predikanten. Ingrijpen zou een verandering van de
arbeidsmarkt voor predikanten en kerkelijk werkers betekenen.
We adviseren om actief na te denken over een aantal steviger ingrepen: verken bijvoorbeeld
het in dienst nemen van predikanten bij het kerkverband en het termineren van de
aanstelling van predikanten. Een ontwikkelrichting die wij in ieder geval adviseren is om de
roeping tot het ambt en de toewijding aan een gemeente te onderscheiden. Als het gaat om
de toewijding aan een gemeente denken wij dat meer invloed voor en binding aan de regio
gewenst is en denken we dat het gesprek over wat die toewijding inhoudt professioneler
gevoerd moet worden en minder vrijblijvend. Dat vraagt van de gemeente acceptatie van een
meer flexibele taakinvulling van predikanten, van predikanten een bewuster omgaan met
loopbaanontwikkeling, van de regionale vergadering een steviger rol in het beroepingsproces
en van de opleidingen een aanpassing in het curriculum en flexibilisering van de doorstroom.
nieuwe visie te ontwikkelen op het ambt van predikant. De opdracht hiertoe komt voort uit
een lange reeks aan rapporten waarin de veranderende rol van de predikant is geanalyseerd
en er een mobiliteitsprobleem is geconstateerd. Daarnaast spelen allerlei concrete vragen,
bijvoorbeeld over de rol van de Hbo-theoloog, de bevoegdheden van kerkelijk werker en
geestelijk verzorgers. In dit rapport pretenderen we niet een nieuwe visie op het ambt te
hebben geschreven, wel hebben we een aantal uitgangspunten en principes geformuleerd
die afweging behoeven bij het kiezen van een ontwikkelrichting voor het ambt van predikant.
Onze opmerkingen vallen uiteen in een aantal meer concrete onderdelen: een
ambtsopvatting, een kader voor toelating en bevoegdheden, een beroeps- en
opleidingsprofiel en concrete taakafspraken in gemeenten. Het daadwerkelijk vormgeven van
het ambt gebeurt in de context van de lokale gemeente. De vraag wat voor kerk we willen
zijn, bepaalt hoe de leiding hiervan georganiseerd en belegd wordt. Datzelfde geldt ook
andersom: de manier van leidinggeven bepaalt op den duur ook de manier van kerkzijn. Een
visie op het ambt is dan ook geen document of verklaring, maar is een levend gesprek over
hoe de gemeente gediend kan worden en hoe de predikant kan dienen. Daarmee is ook de
context van belang: in de toekomst verwachten we een tekort aan predikanten, gemeentes
krimpen en hebben steeds meer moeite om een voltijd predikantsplaats te betalen en we
leven in een arbeidsmarkt waarin deeltijd en taakdifferentiatie steeds gebruikelijker is. Hoe
kan het ambt van predikant zich in deze context ontwikkelen en tegelijk het specifiek eigene
behouden?
Kern van de ambtstheologie is dat er gelovigen door God geroepen zijn en door de
gemeente als zodanig herkend om leiding te geven aan (en voor te gaan in) allerlei
praktijken van kerkzijn. Enerzijds is er de unieke rol van de predikant-ambtsdrager in de
bediening van Woord en sacrament, anderzijds is er het geheel van het gemeente- en
kerkzijn door alle gelovigen samen, mede in relatie tot de kerkenraad. Het samenspel tussen
en het doordenken van deze verschillende rollen is een belangrijke uitdaging voor de
ambtstheologie van vandaag voor de NGK.
In het doordenken spelen volgens ons de volgende uitgangspunten/principes een belangrijke
rol:
- Het ambt van predikant is geen regulier beroep, maar heeft een spirituele basis: de
predikant is de mens die geroepen is om te dienen en wanneer deze gebonden is
aan een specifieke gemeente, ook mede de verantwoording draagt voor deze
gemeente: als dienend leider en herder.
- De positie van predikant als leider-voorganger in een gemeenschap vereist een WOopleiding;
de vaardigheden die nodig zijn vragen dat, maar ook het kunnen spreken
met enig gezag zowel in de kerkgemeenschap als in de samenleving.
- De essentie van het ambt is de Woordverkondiging en de bediening van
sacramenten. Om dat te mogen doen is lokale binding aan een gemeente en een
positie van verantwoording voor die gemeente vereist.
- Predikanten zijn geroepen tot het ambt, daartoe worden zij voorbereid en
gevormd in hun opleiding.
- Predikanten hebben een toewijding aan een lokale gemeente, daar vervullen
zij hun rol als representant en dragen zij verantwoording.
4
- Er is al steeds meer ruimte om variatie in taakafspraken te maken en die zal alleen
maar toenemen. Dat vereist een steeds professionelere bespreking van het
functioneren, zonder dat dit zich beperkt tot het pragmatische en functionele gesprek.
Vanuit deze principes kunnen concrete vragen en dilemma’s gewogen worden. In het rapport
doen we een aantal voorstellen voor het verder ontwikkelen van het ambt van predikanten.
Deze interventies zijn gegroepeerd in drie thema’s en per thema is het mogelijk om zwaarder
of lichter in te grijpen:
- Interventies in het beroepingsproces variëren van het positioneren van predikanten in
dienst van het kerkverband, tot het vormgeven van regionale invloed (regiopools,
advies, consultatie). Daarbij staat vooral de vraag naar lokale binding centraal -
veronderstelt dit ook lokale zeggenschap over de plaats van de toewijding?
- Interventies in de omvang of duur van de aanstelling variëren van stellen van een
vaste termijn aan het ambt van predikant, tot het meer of minder verplichtend
stimuleren van een regelmatige heroverweging van taken en omvang van de
aanstelling van de predikant. Ingrijpen zou een oplossing kunnen bieden voor het
mobiliteitsvraagstuk, maar tast de arbeidszekerheid van predikanten aan, het tast de
lokale zeggenschap aan en vraagt professionalisering in gespreksvoering en
loopbaanontwikkeling.
- Interventies in functiedifferentiatie variëren van de wel of niet toelating van de Hbopredikant
met gelijke bevoegdheden tot het faciliteren van doorstroom/zij-instroom en
het bevorderen van loopbaanontwikkeling en het onderscheiden van soorten
gemeenten en bijpassende soort predikanten. Ingrijpen zou een verandering van de
arbeidsmarkt voor predikanten en kerkelijk werkers betekenen.
We adviseren om actief na te denken over een aantal steviger ingrepen: verken bijvoorbeeld
het in dienst nemen van predikanten bij het kerkverband en het termineren van de
aanstelling van predikanten. Een ontwikkelrichting die wij in ieder geval adviseren is om de
roeping tot het ambt en de toewijding aan een gemeente te onderscheiden. Als het gaat om
de toewijding aan een gemeente denken wij dat meer invloed voor en binding aan de regio
gewenst is en denken we dat het gesprek over wat die toewijding inhoudt professioneler
gevoerd moet worden en minder vrijblijvend. Dat vraagt van de gemeente acceptatie van een
meer flexibele taakinvulling van predikanten, van predikanten een bewuster omgaan met
loopbaanontwikkeling, van de regionale vergadering een steviger rol in het beroepingsproces
en van de opleidingen een aanpassing in het curriculum en flexibilisering van de doorstroom.
Translated title of the contribution | Pastors: Called to Serve |
---|---|
Original language | Dutch |
Commissioning body | Nederlandse Gereformeerde Kerken |
Number of pages | 72 |
Publication status | Published - 1 Sept 2023 |